In onze huidige maatschappelijke beleving wordt er veelal nog steeds van uit gegaan dat we met elkaar samen leven. In zekere zin doen we dat ook maar ondertussen wringt er iets. De maatschappij, in een vroegere eufemistische spot gebracht als: "De maatschappij, dat ben jij!" is helemaal niet gericht op ons samen leven. De maatschappij lijkt eerder een doodsteek aan ons samen leven.
Waar een maatschap niets meer is dan een samenwerkingsverband tussen personen om een bepaald doel te bereiken, leeft er veelal een gedachte dat we impliciet en expliciet onderdeel uitmaken van een maatschappij. Noem het de BV Vernederland of EUSSR en al gauw lijkt het alsof we participant zijn. Wonende binnen wat arbitrair getrokken lijntjes op een kaart wordt het al snel lastig om te beseffen dat de kaart niet het land is en alle gevolg daarvan gebaseerd is op hersenspinsels.
Zou je willen dat een zelfverklaard Vernederlander de lijntjes inderdaad zou zien voor wat ze zijn, namelijk lijntjes, dan ontstaat er reeds een kortsluiting in het brein die alle vervolg onmogelijk maakt. Cognitieve dissonantie treedt in en met een beetje geluk kan het vege lijf gered worden. Een groot deel van trots en eigenwaarde is gestoeld op het deel uitmaken van een maatschappij en o wee als je daar aan komt.
Daar het voor velen een groot voorrecht blijkt om te participeren in een maatschappij "als de onze" kan er misschien eens een blik op geworpen worden. Als participant wordt bijgedragen aan de maatschappij en hier valt direct iets op, de maatschappij is iets anders dan de participant(en). Dat wat maatschappij genoemd wordt bestaat slechts door wat er aan bijgedragen wordt. Zelf draagt de maatschappij niets bij. Participanten leveren derhalve de prestatie die het gezamenlijke doel beoogt waaraan de maatschappij haar bestaansrecht ontleent.
Dit houdt in dat een maatschappij een doel heeft dat onderstreept kan worden door haar participanten. En, een doel dat voordelen biedt aan de participanten want waarom participeren aan iets dat geen voordelen biedt? Het gezamenlijke doel wordt geacht ten goede te komen aan de participanten waardoor er een intrinsieke motivatie bestaat om de maatschappij, het doel, te steunen. En juist deze intrinsieke motivatie maakt het lastig om de maatschappij waarin we leven op haar merites te beoordelen. Iedere vorm van kritiek raakt direct aan datgene wat een eigen motivatie wordt genoemd, alsof het direct het hart van het eigen bestaan raakt. Het hogere doel waaraan geparticipeerd wordt is het doel van het leven geworden en daarmee lijkt kritiek direct een kritiek te zijn op het leven dat geleid wordt.
Waar een doel op zich slechts een doel is dat al dan niet bereikt kan worden, is in de huidige maatschappij het doel uit het oog verloren. Zonder ook maar enig idee te hebben van het gezamenlijke doel dat 17 miljoen Vernederlanders zouden kunnen hebben bestaat de maatschappij. De maatschappij is een entiteit geworden zonder onderliggend gezamenlijk doel. Waar eerst de maatschap voortkwam uit een gezamenlijk doel is er nu een maatschappij ontstaan die haar participanten een doel oplegt. Het enige doel van de maatschappij is het voortbestaan van de maatschappij geworden waarbij het niet de participanten zijn die de voordelen plukken maar de maatschappij zelf en haar hoeders. Iets dat slechts ten koste kan gaan van de participanten daar zij degenen zijn die de bijdragen leveren.
Nog altijd leeft de gedachte dat participatie aan de maatschappij een voordeel oplevert en ook dat is in zekere zin nog steeds waar. De maatschappij is in haar poging zichzelf te laten voortbestaan zeer efficiënt geworden in de manipulatie van haar participanten. Het appèl op de gezamenlijkheid en verbondenheid maakt het lastig om de groepsdruk te weerstaan die opborrelt zodra het bestaansrecht van de maatschappij ter sprake komt. Veel zogenaamde eer lijkt er te behalen wanneer het doelloze doel met verve ondersteund wordt en minachting en uiteindelijk zelfs een verblijf in het gevang zullen uw deel zij wanneer er vraagtekens gezet worden bij het doel.
De vraag: "wat zit er voor mij in?" is not done. Eerst het doelloze doel en pas wanneer dit verzadigd is, iets wat nooit gebeurt, bent u als participant aan de beurt. U krijgt net voldoende om maximaal te participeren aan het doel dat niet uw doel is. De hoop dat u of uw kinderen uiteindelijk zullen profiteren naar rato van de geleverde bijdrage is ijdel. Een droom die levend gehouden wordt om maar niet de kop van het gruwelijke monster te zien dat samen met uw participanten is gecreëerd.
Het valt slechts te hopen dat er iets herkend kan worden van de monsterlijkheid die ontstaan is. Dat er een (h)erkenning plaats vindt van de onmenselijkheid die ontstaat zodra er ook maar iets belangrijker wordt geacht dan het welzijn van ieder afzonderlijk. Wanneer om het even welk doel ook op zichzelf komt te staan neemt het afscheid van haar participanten en leeft het slechts voor zichzelf. Door haar participanten en ten koste van haar participanten.
Mogelijk valt er te ontdekken dat het enkel draait om u en ik in een omgeving die u en ik laten bestaan. Ieder zogenaamd hoger doel dat we met ons intellect kunnen bedenken is een artificieel leven dat onze werkelijkheid en ons leven mogelijk bedreigt. We leven zelf, met elkaar en door elkaar. Dit zou reeds een doel of maatschappij op zichzelf kunnen zijn maar dan eentje waarin de vruchten aan iedere participant ten deel vallen. Zonder het te weten leven we mogelijk al in een maatschappij of zogenaamd hoger doel welke aan allen ten goede komt, een wereld waarin we bestaan met meer dan genoeg voor iedereen.
Zouden we kunnen ontdekken dat we enkel samen hoeven te leven zonder die bijna onbedwingbare drang om een hoger doel in het leven te zoeken dat het samen leven verandert in een onmenselijke hel? Misschien is samen leven wel een aardig doel, niet allen om te beleven maar ook om te ontdekken. Mogelijk is het er allemaal al en leven we er midden in maar is het zicht erop wat ondergesneeuwd door intellectuele nonsens welke enkel haar eigen bestaan propageert.