Projectie van ideeën of het denken zelf op een staat met haar burgers is een veelgebruikte filosofische methode, Plato’s republiek is daar een goed voorbeeld van, zijn staat zou je zelfs als staat in je hoofd kunnen interpreteren, wie is de leider in je hoofd en waardoor wordt het geleid.
Het organisch karakter van een staat en haar individuele burgers met haar meervoudige interactie onderling en als geheel is een aansprekende metafoor, eentje die abstractie verbindt met een mogelijke werkelijkheid.
Het letterlijk nemen, of klakkeloos proberen toe te passen van deze abstracte denkbeelden op een samenleving kan naar mijn mening enkel destructieve gevolgen hebben, het ondermijnt en negeert de essentie van de samenleving waaruit het idee in de eerste plaats voortkwam. Zelfdestructie.
Hegel’s filosofie komt onder anderen via Boehme voort uit een enigszins oudere filosofie, de hermetische filosofie. De hermetische filosofie verbindt materie en geest door het principe van werking, het principe van dualiteit en haar uitwisseling. Dialectiek in haar oudste vorm, niet alleen geestelijk, ook materieel.
De moeilijkheid in deze alsook in Hegel’s tripliciteit is de definitie van zijn.
Iets en niets zijn onvatbaar in onze realiteit en kunnen niet zonder elkaar bestaan, het Al in menig esoterisch werk. Datgene dat ontstaat door de uitwisseling tussen iets en niets, Hegel’s worden, is het gevormde, datgene dat wij iets noemen. Het gevormde “is” dan. Het gevormde is onze realiteit, iets dat is of niet is. Het tegenovergestelde van het gevormde is het niet zijn van het gevormde en niet “niets” zoals vaak wordt aangenomen en verwarring veroorzaakt.*
Daar het gevormde enkel door een proces van uitwisseling gevormd kan worden is het continu aan verandering onderhevig. Het gevormde is een resultaat van het bestaan van -en de uitwisseling tussen- iets en niets, de trinity, de gever-ontvanger-resultaat, de heilige drie-eenheid of hoe je het ook wil noemen.**
De periodiciteit van de uitwisselingsprocessen loopt uiteen van de kleinst voorstelbare tijdseenheid bij elementaire deeltjes tot miljarden jaren in melkwegstelsels. Panta rei, alles is in beweging.
Tijdens de vorming en latere degeneratie van het gevormde kan deze ontwikkeling beïnvloed worden door interactie met andere vormingen. Dit zorgt voor interactie van de één op het geheel en daardoor van het geheel weer op één.
Dit is het eenvoudigst weer te geven in een imaginaire samenleving, de staat als geheel en de burgers als individu welke zowel deel van de staat uitmaken alsook hun invloed op elkaar, de staat en andersom uitoefenen.
Idealiter zou de staat, als geheel van individuen, als entiteit, de gemeenschappelijke kennis bezitten van alle individuen waardoor inderdaad de staat de beste kansen heeft om de waarheid te achterhalen. De staat kan zichzelf (door haar burgers) motiveren die kennis te zoeken en zich van meer kennis voorzien. Het delen van die kennis met haar burgers zorgt dan voor een pad. De Weltgeist als een evoluerend totaal van de kennis van alle burgers.
Het geheel van burgers is de staat, de staat bestaat niet zonder burgers. Dit wordt nogal eens vergeten door de negatieve connotatie die vandaag de dag, geheel terecht overigens, aan de staat wordt gehangen.
Een filosofische staat heeft geen plaats in de huidige werkelijkheid waarin de staat in plaats van enkel een verzamelnaam te zijn zich gedraagt als een reële entiteit.
Staatsabsolutisme in filosofische zin lijkt me geheel gerechtvaardigd, in een samenleving als de onze waarin een onjuiste definitie van de staat wordt gehanteerd totaal onwenselijk. Waar vrijheid gewaarborgd zou moeten zijn wordt het tirannie, de communistische experimenten bewijzen dit.
Hegel’s dialectiek met enerzijds staatssoevereiniteit en anderzijds individuele soevereiniteit (christendom) als these-antithese loste hij vrij eenvoudig op door in beiden een belang in het andere te leggen. De staat biedt volledige vrijheid aan het individu, het individu onderkent het belang van de staat. Zijn voorgestelde Pruisische staat zou de waarborgen moeten leveren.
De grap van dit alles is dat zo ongeveer iedere filosoof tot een vergelijkbare conclusie komt, teneinde tot ontwikkeling te komen moet het individu en het denken vrij zijn, tegelijk moet het individu het geheel waar het deel van uitmaakt niet uit het oog verliezen, anarchisme in optima forma.
Er wordt door de filosofen onderkend dat de individuen dat (nog) niet doen en teneinde het individu daarvan te doordringen moet er een staat of algemeen geaccepteerde filosofie zijn om het op te leggen. In plaats van enig filosofisch onderricht teneinde gezamenlijk tot een conclusie te komen, wordt door filosofisch onbegrip de staat als oplossing gepropageerd en geprezen door velen, de shitty staat waar we in verkeren.
* Dit is een sterk vereenvoudigde voorstelling daar het gevormde als continue golfbeweging kan worden voorgesteld, het tegenovergestelde zou de inverse of 180 graden verschoven van het gevormde zijn, zichzelf derhalve maar verschoven in tijd. Het niet zijn van het gevormde geeft aan dat het nooit bestaan heeft, iedere definitie van het gevormde is dan ook onzinnig.
** Iets en niets, wanneer voorgesteld als electriciteit en magnetisme en hun onderlinge uitwisseling biedt een mogelijkheid om ons universum zowel materieel als geestelijk electromagnetisch te definiëren. Een realiteit die bestaat uit enkel electromagnetische golven.