William Kingdon Clifford, een britse wiskundige en filosoof schreef in 1879:
Als iemand, die een mening aanhangt die hem gedurende zijn jeugd is onderwezen of waartoe hij later is overgehaald, elke twijfel die in zijn hoofd opkomt onderdrukt en wegduwt, doelbewust vermijdt boeken te lezen en mensen te spreken die die mening in twijfel trekken of ter discussie stellen, en vragen die niet gesteld kunnen worden zonder die mening te verstoren als ongepast beschouwt, dan is dat leven van diegene één grote zonde tegen de mensheid.
Een uitspraak die wel eens meer waarheid zou kunnen bevatten dan zo op het eerste gezicht lijkt, een ongemakkelijke waarheid misschien maar toch eentje die het overdenken waard is.
Als kleine mensen worden we geboren en zien de wereld voor één grote ontdekkingsreis aan, een wereld waarin iedere dag iets nieuws te ontdekken valt, leuk, uitdagend en wonderbaarlijk.
Na enige tijd, voor de één wat sneller dan voor de ander, voor sommigen helaas nooit, kom je dan tot de ontdekking dat het eigenlijk helemaal niet zo is dat er wat nieuws te ontdekken valt. Alles is al gedaan, althans zo lijkt het.
Op school werden je dingen verteld zoals ze zijn en waren, je ouders vertellen je dat het nu beter is dan vroeger en dat het goed is je zoveel mogelijk te spiegelen aan de mensen die het nu goed doen. Tijdens het werkzame leven is het continu op hoog niveau presteren door een bestaand concept toe te passen een opstap naar een hogere functie waarin het weer draait om op hoog niveau te presteren door een ander bestaand concept toe te passen.
Al die tijd is het goed, het kan alleen beter door hetzelfde nóg beter te doen.
Er lijkt geen enkele twijfel te bestaan aan het ‘goed’ zijn van onze samenleving, de wijze waarop deze is ingericht, het concept van educatie en meningsvorming in het algemeen. Sterker nog, mocht er enige twijfel bestaan of ontstaan, dan is een gesprek met de buren, de schoolmeester, oom agent of een blik op de televisie voldoende om te beseffen dat er iets van algemeen besef aanwezig zou moeten zijn, iets waar je met je twijfel buiten staat, een on(be)grijpbare bevestigingsdrang van velen.
Een kleine blik op het verleden geeft al snel inzicht in de shakers en movers van eerdere tijden, het waren niet de mensen die de gebaande wegen en kennis voor heilig hielden. Het waren die mensen die het in twijfel trokken, mensen die niet alleen open stonden voor hun eigen twijfel maar ook voor die van anderen. Het waren diegenen die de status quo als concept zagen, als één van vele mogelijk concepten in plaats van hét concept.
Waar ons geleerd wordt dat ‘we’ geweldig zijn op dit moment, beter kan het eigenlijk niet, door het veelgeprezen werk van vroegere denkers, uitvinders en twijfelaars, er prat op gaan dat we zoveel te danken hebben aan hen die het voor ons allen beter hebben gemaakt, worden we nu geconditioneerd en geïndoctrineerd teneinde maar niet te twijfelen, uit te vinden of andere concepten te bedenken.
Datgene dat vooruitgang heeft gebracht, waar een zekere trots vanuit kan gaan, wordt om zeep geholpen door de hang naar bevestiging van de status quo. Een paradoxaal gebeuren met grote gevolgen.
Enerzijds is er de trots op en vraag naar vooruitgang, anderzijds de angst voor dezelfde vooruitgang. Niet de angst voor de vooruitgang zelf, eerder de angst voor het proces dat eraan ten grondslag ligt. Het proces waarin het bestaande systeem of concept als één van vele mogelijkheden moet worden beschouwd. Twijfel aan het perfectionisme van de huidige status quo.
De angst om iets te verliezen, het geloof in de huidige samenleving als as-good-as-can-be, is vele malen groter dan het besef van de mogelijke winst die geboekt kan worden door het geheel eens objectief te bekijken. Ondanks resultaten uit het verleden wordt de huidige status quo als een broos iets gezien dat met veel moeite tot stand is gekomen en daarom tegen alle mogelijke aanvallen moet worden beschermd.
Deze bescherming van de huidige stand van zaken is een volledige ontkenning van de wijze waarop deze tot stand is gekomen.
Zouden we werkelijk trots zijn op datgene wat we tot nu toe hebben gepresteerd en de ontwikkeling daarvan als prestatie zien, dan lijkt iedere beperking die je jezelf oplegt of die je opgelegd wordt om tot objectieve afweging te komen daadwerkelijk één grote zonde tegen de mensheid.