Een gesprek met een libertariër, een blijvend stukje hoofdpijn. Vaak wordt in een open gesprek over vrijheid het libertarisme als ultieme vorm gezien en anarchisme als iets griezeligs over-de-top. Vele benamingen zijn er, anarcho-dit en blabla-libertarisme dat. De definities zijn iets te veel om allemaal op te sommen maar de strekking is veelal deze: Je kan geen vrijheid hebben of nastreven zonder volledige vrijheid aan het individu te geven en dat houdt in dat de staat zich zoveel mogelijk buiten het leven van het individu op moet houden, de staat is er om de rechten van het individu te waarborgen en that’s it.
Een prachtig ideaalbeeld maar o zo verstoord door het blindstaren op slechts één zijde van de medaille en de identificatie met die ene zijde, de individuele zijde van de medaille. Veelal wordt gemist dat er altijd meerdere zijden zijn waardoor onbewust het perspectief wordt vernauwd en de onderlinge afhankelijkheid tussen individualisme en collectivisme wordt gemist. Een valkuiltje ligt vaak bij de definitie die gehanteerd wordt voor het collectief en de staat bij discussiepartners waardoor appels en peren vergelijken op de loer ligt.
Zodra discussie ontstaat over het collectief wordt over het algemeen de staat als drager van het collectief gezien, een personificatie en pretentie die de staat zich bij monde van hun hoeders graag aanmeet. Strijd voor of tegen de staat wordt dan leidend. Deze misvatting slaat de discussie vaak om naar privatisering versus openbare dienstverlening tegen een prijs en de mate van staatsregulering.
Vereenzelviging van staat en collectief leidt tot discussie over noodzaak en vorm van de staat. De essentie wordt dan vaak gemist, een collectief van individuen kan geen op zichzelf staande entiteit zijn die zich als individu opstelt tegenover het individu dat er een deel van is. Hiermee diskwalificeert de staat als entiteit zich van bepalende invloed op het individu en heeft derhalve geen bestaansrecht in deze context. Een metafoor: man, vrouw en hun staat van samenleven, de fictieve staat van samenleven kan nooit als persoon optreden jegens man of vrouw.
De zo gevreesde of geprezen heilstaat met een zweem van angstaanjagend communisme is dan geen issue meer daar het niet meer gaat om voor een entiteit staat te leven maar voor de fictieve staat van het collectief van individuen, door en voor ieder individu derhalve. Zodra dat uit de weg is, iets dat bij discussies vaak niet lukt, kan er een zuiver betoog gehouden worden over de onderlinge afhankelijkheid van individualisme en collectivisme. De idee dat voor één van beiden gekozen zou moeten worden legt een vorm van naïviteit bloot die voorbijgaat aan de eerder gedane constatering dat het collectief bestaat door en voor individuen.
De staat of status is dan primair enkel een gevolg van individueel gedrag en zou geen oorzaak mogen zijn. Wel zou ontdekt kunnen worden welk individueel gedrag tot een bloeiende status kan leiden, en hier komt verantwoordelijkheid voor het collectief om de hoek kijken. Onderlinge afhankelijkheid vraagt om samen te werken óm samen te leven. Des te groter de collectieve bloei des te groter de individuele rijkdom. Derhalve is voor het individu buiten zijn individuele rijkdom en vrijheid om deze te vergaren ook een bloeiende status noodzakelijk om die individuele rijkdom te continueren of te vergroten. Afbreuk aan het collectief wordt direct of indirect door iedereen gevoeld, ook door de afbreker. Eenmalige korte termijn winst die lange termijn groei en continue winst om zeep helpt.
Hier vind je een bezwaar tegen het maken van een (libertarische) keuze voor individualisme of collectivisme, beiden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het geheel respecteren laat geen ruimte tot het kiezen van een zijde. Uiteindelijk draait het slechts om de keuze of we op individuele basis de verantwoordelijkheid voor een bloeiend collectief dragen of deze uitbesteden aan een lichaam dat we staat noemen. In beide gevallen vergt het een bijdrage aan het collectief.
Uitbesteden lijkt me onwenselijk daar dat tot de corrumperende ellende leidt waar we nu in leven. Ik zie liever publieke coöperaties met winst- en verliesdeling naar de burger waardoor geoormerkt hulpmiddelen worden besteed en snel en eenvoudig een vinger aan de pols gehouden kan worden op de publieke dienstverlening. Aandeelhouderschap als lidmaatschap voor publieke diensten kan dan enkel bij burgers liggen. Zie bijvoorbeeld de veerboot naar Texel. Doorberekenen van een te hoge prijs is collectief ondermijnend en zou statutair onmogelijk gemaakt kunnen worden.
Anarchie zou hiermee eenvoudig een vorm van kapitalisme kunnen zijn maar dan eentje met moraal en gezond verstand waardoor duidelijke en eenduidige keuzes vanuit een collectief besef mogelijk zijn. Collectief besef heeft geen enkele relatie met een angstaanjagende heilstaat en daar ligt veelal onbegrip waardoor vaak een onzuivere discussie ontstaat. Discussie die gevoerd wordt over rechten zonder besef van de inherente plicht voor een goed collectief.
Voor libertariërs: Stijg eens uit boven de kudde, word een individu en besef daarna eens dat je als individu deel uitmaakt van de kudde, én, wanneer je wil profiteren van datgene dat anderen je kunnen geven, maak het dan mogelijk dat anderen genoeg hebben om je datgene te geven dat je graag wil hebben.