Ik was nogal ziek de laatste dagen en afgelopen nacht was misschien wel het hoogtepunt. Geen energie meer en het leek wel of alle leven uit me trok. Ik kon nergens op focussen en liet het brein maar begaan. Pijn hier, onrust daar, niets leek meer te functioneren. En ik was moe, zo moe dat ik uit alle macht wilde slapen maar dat niet kon.
Het werd donkerder en donkerder in mijn beleving en er leek niets meer te bestaan. Geen houvast, geen punt om naar te kijken. Niets was er behalve duisternis en een heel onbestemd gevoel.
Tot het leek of er een licht aan ging. Nog steeds was alles zwart maar de duisternis werd beschenen. Ik zag heel vaag een zwart bolletje afsteken tegen de zwarte achtergrond. Een bolletje dat leek te bewegen op het ritme van mijn ademhaling.
Het bolletje leek te reageren op mij. Ik zag kleine barstjes ontstaan waardoor licht naar buiten scheen als ik wat blijer werd. Des te gelukkiger ik was met mezelf en mijn leven, des te meer barsten vormden zich. En op het moment dat ik een warme liefde voor mezelf en het leven voelde explodeerde het bolletje en straalde een helder wit licht.
Ik zag dat de zwarte stukken die wegvlogen gedachten waren, negatieve of angstige gedachten die de stralende kern van het leven bedekken. In het midden van dat licht stond iemand die ik herkende als mezelf maar ook weer niet. Ik was het, maar het was ook zoveel meer dan ik.
“We hebben wat te doen Reneetje” hoorde ik hem zeggen, “er zit zoveel moois bedekt onder die stroperige laag van zwarte gedachten. Zoveel moois dat het waard is om van te genieten. Zoveel moois dat bedekt wordt door ideetjes van het brein waardoor menselijkheid en liefde er niet kan zijn.”
“Ik weet het” beaamde ik “maar ondanks dat was het toch nodig om zo ongeveer alle leven uit me te halen om weer bij m’n kern te komen?”
“Zeker” sprak hij “Begon je niet het vertrouwen in menselijkheid en liefde te verliezen? Kon je het geheel nog omarmen?”
“Niet echt meer” zei ik “om me heen heb ik vooral te maken met onbegrip en het kost steeds meer moeite om dwars door gedragingen en uitspraken heen te kijken om de kern te blijven zien. En ja, dat geldt ook voor mezelf naar nu blijkt.”
“Dat is het” zei hij “het maakt niet uit wat je denkt of denkt te weten. Menselijk weten zit niet in je brein maar in je hart.”
“Maar hoe te doen dan?” vroeg ik “Net als ik net nog had, heeft iedereen een zwarte stroperige schil om zich heen.”
“Ja, en de kunst is om daar geen aandacht aan te besteden. Je hebt allang gezien dat deze wereld een wereld van bedrog is. 9/11, zure regen, klimaat, geschiedenis, geld, per sona, religie, virussen enzovoorts heb je allemaal al ontleed en je hebt gezien dat het niet meer dan verhaaltjes zijn. Ze zijn niet echt en niet belangrijk, de kern is echt en belangrijk.”
“Oké, ik zou ook niets liever doen dan ieders en mijn kern laten leven.” zei ik.
“Ja, dan explodeert die schil vanzelf en kan ieders liefde en menselijkheid vrijuit stralen.”
Ik voelde hoe er weer wat warmte in mijn lijf kwam, de pijn wegzakte en de onrust plaats maakte voor een diepe slaap. Toen ik ontwaakte voelde ik me al wat beter en nu ik even lekker in het zonnetje zit kan ik weer genieten van alle schoonheid om me heen. Er leeft iets, diep van binnen, dat een connectie zoekt.
Rediscover op 24 april 2022Ziek