De wereld moet uniform, tenminste wanneer je je oren te luisteren legt bij een meerderheid van de bevolking en haar hoeders. Des te uniformer de wereld des te makkelijker is de omgang met elkaar en des te minder is het nodig dat er rekening gehouden hoeft te worden met elkaars uniciteit. Aanpassen is het motto en dat wordt maar al te graag geroepen bij monde van een democratische meerderheid.
Of het nu gaat om buitenlanders die zich maar aan moeten passen of om werklozen met een uitkering, er wordt uit alle macht getracht een model te propageren waarin iedereen moet passen. Kaders worden bedacht en van een ieder wordt verwacht dat ie moeite doet om zichzelf binnen deze kaders te wringen. Vanuit de gedachte dat samen leven nu eenmaal om aanpassing vraagt is het bijna een mondiale volkssport geworden om zo goed mogelijk binnen de kaders te komen en te blijven.
Het bewegen naar en binnen de kaders is een actie die één ding betekent en dat is volledige opoffering van jezelf. Niet het eigen inzicht, de eigen beleving of het inlevingsvermogen is van belang maar slechts de conformiteit aan de kaders. Kaders die slechts leiden tot beperking ook al ben je het er nog zo mee eens. Waar kaders veelal bedacht worden om anderen te dwingen slaan ze vaak keihard terug om zelf tegenaan te lopen. De kuil voor een ander wordt de eigen tombe.
Zouden kaders een vluchtig bestaan leiden en slechts op het moment van toepassing zijn dan leverden ze geen problemen op. Dit echter vraagt om de eigen kaders op ieder moment zelf te bepalen en daar wringt de schoen een beetje bij onze kadermeesters en volgelingen. Vanuit een zelfbenoemde en fictieve macht eisen zij conformiteit en dat sluit zelf denken eenvoudigweg uit. Kaders, regels of hoe je zaken als een fictief sociaal contract ook wil noemen zijn vastgelegd en daarmee lijken ze een universeel karakter te dragen. Het feit dat ze reeds lang geleden opgetekend zijn maakt ze star en mogelijk verouderd of ontoepasselijk. Een dynamische samenleving vraagt om inlevingsvermogen en inventiviteit in plaats van bekrompen en statische starheid.
Een ontmoeting met een hond, kat, tijger, dolfijn, schorpioen of krokodil vraagt om zelf eventjes na te denken. De kans dat het dier zichzelf eventjes helemaal vergeet, een boekje met regels gaat lezen en daarna zeer schuldbewust over zijn minimale bijdrage aan de samenleving gaat vertellen is minimaal. Het dier is het dier, zichzelf derhalve, en mogelijk kom je er samen wel uit, rennen kan altijd nog. Wat mensen van dieren onderscheidt is niet het kunnen lezen van regels maar de mogelijkheid om een ander te zien als jezelf. Niet als "de" mens zoals door de kadermeesters gepredikt maar als "een" mens.
Tussen "de" mens en "een" mens ligt een nuanceverschil dat vaak misbruikt wordt. Politiek is het niet echt handig om over individuele mensen te praten en derhalve is het veel eenvoudiger om een uniforme mens te scheppen en die "de" mens te noemen. Een verkapte subset van wat een mens daadwerkelijk is wordt voorgesteld als zijnde de ultieme mens en daarmee als voorbeeld gesteld. Wanneer we in het algemeen en zeker politiek over mensen praten ligt de connotatie vaak op de maakbare mens en niet op het unieke wezen van vlees en bloed dat tot van alles in staat is. Deze uniform voorgestelde mens heeft niets, en dan ook helemaal niets te maken met jou of met mij.
Zou er een overeenkomst te vinden zijn tussen jou en mij, of meer algemeen tussen mensen onderling, dan wordt het knap lastig om verder te komen dan de conclusie dat we tot het menselijke ras behoren. Vaak lijken we het met elkaar eens te zijn maar is de beleving volledig anders. Bij het horen van een term als anarchisme of koffiekopje gaan wat beelden en associaties ontstaan en de idee dat daar uniformiteit in beleving bij zou horen is zo gek voor woorden dat ik ze niet kan vinden.
Duizenden boeken zijn geschreven over het mens zijn, de psyche is uitgediept maar de hoeveelheid vragen groeit met de hoeveelheid antwoorden. Talloze filosofen hebben zich verdiept in het ding op zich zonder een eensluidend antwoord dat bevrediging aan allen schenkt. Zonder een ding an sich is er geen mens an sich en toch lijkt het noemen van de mens als kenbaar object probleemloos te zijn voor hen die daaruit profijt menen te moeten halen. Predikers of Popie Jopie's hebben er ook een handje van om over zaken te praten die niet te kennen zijn in al hun aspecten, wat voor hen God is, is "de" mens voor volksmenners en hun blinde gelovigen.
Wanneer een politicus of een poppetje van het koningshuis over "het" vernederlandse volk spreekt, over "de" vernederlander of over mensen als zijnde "de" mens zou er wellicht in het nieuwe DSM-V best een aardige indicatie waanstoornis gevonden kunnen worden vanwege volledige ontkenning van duizenden jaren gedegen denkwerk. Natuurlijk kan er door volksmenners slechts generaliserend gesproken worden maar ook daar ligt de verloedering voor het oprapen. Waar generaliseren het bij elkaar nemen van de verschillende onderdelen inhoudt, behelst hun generalisatie het uitsluiten van alles behalve de fictieve uniforme mens.
Zou de mens uniform zijn dan heeft dat wat aardige implicaties voor onze machthebbers en de horde meelopers. In dat geval zouden wij zijn zoals zij en zij zoals wij. Niets meer aan doen dus.
Maar da's nou net niet voldoende. De werkelijke bedoeling is dat mensen zich gaan gedragen als zogenaamd goed mens en dat houdt in dat een ieder zich zou moeten gedragen zoals zij die het beeld van de goede mens scheppen wensen. Dit heeft dan ook niets met goed mens zijn te maken maar meer met een volledige ontkenning van wie of wat je zelf bent. Deze volledige ontkenning van jou, mij en verder iedereen als zijnde uniek mens is een keiharde oorlogsverklaring aan ieder individueel mens.
Waar drogredenen als verbinden met elkaar synoniem zijn geworden voor uniformiteit is het lastig om overeind te blijven in de constante stroom newspeak die maar afgevuurd wordt. Volledig omsingeld door blatende papegaaien zonder enig idee van de eigen uniciteit is het wonderbaarlijk dat het menselijk ras zichzelf nog niet volledig uitgeroeid heeft. Gelukkig is de dadendrang van velen lang niet zo groot als het volume waarmee de eigen conformiteit van de daken wordt geschreeuwd anders was het reeds lang geleden aangenaam stil geworden op deze aardkloot.
"De" mens in al haar facetten, belevingen en illusies is een wonderlijke wereld waarvan slechts een klein deel door een individueel mens bevat kan worden. De veelheid en verscheidenheid van invalshoeken kan een werkelijk onuitputtelijke smeltkroes zijn van alles wat maar te bedenken is. Deze veelheid lijkt echter door velen als bedreigend te worden ervaren en daar ligt dan ook een aardige crux. Wat je niet kent, en ook niet kunt kennen wanneer je er niet voor openstaat, is de ander. En de ander kent jou niet of is er niet in geïnteresseerd. Waar een ander te omarmen zou zijn als verrijking van de eigen beleving leeft vaak de angst voor de beleving van de ander. Een angst die graag uit de weg wordt gegaan door te streven naar een uniforme beleving door uniforme mensen, iets dat tenminste duidelijk lijkt.
Deze op angst voor elkaar en elkaars beleving gebaseerde drang om de unieke en individuele mens terug te brengen tot een slap aftreksel van de daadwerkelijke mens is een menselijk aspect dat hoogtij viert en maar al te zeer aangemoedigd wordt door poppenspelers die er individueel garen bij spinnen. Angst voor elkaar is datgene waarop geteerd wordt en zolang de mens kleiner wordt gemaakt dan ie is zal de angst blijven winnen. Helaas is het niet de liefde voor en interesse in elkaar die ons als unieke individuen samenbindt maar de angst voor elkaars uniciteit welke weerspiegeld wordt in de hang naar uniformiteit. Uniform leven in een eenheid van angst voor de onbekende ander is geen uitgestoken hand maar een dodelijk gif dat ieder uniek mens langzaam maar zeker ombrengt.
Zou een ieder in zijn of haar eigen unieke uniform al dansend iedere vorm van uniformiteit de wereld uit schoppen dan is daar misschien een eenheid te vinden, een eenheid in unieke eigenheid.