Naar verluidt hebben de eerste mensen wat rondgezworven op dit planeetje als jagers en verzamelaars. Solitair levend woonden ze in grotten en sloegen ieder ander mens met een knots de schedel in. Hoe het mogelijk is dat er toch nog wat aan voortplanting en grootbrengen van kroost werd gedaan wordt er helaas niet bij verteld en schijnbaar heeft het dan ook vele duizenden jaren mogen duren voordat de vroegere mens doorkreeg dat er ook samen te werken was om een bestaan te leiden.
Toen de mens na zovele jaren opeens zo slim was geworden dat ie ging samenwerken en samenleven met andere mensen kwam er iets dat leek op taakverdeling. Het jagen werd door mannen gedaan en het aan elkaar knopen van wat vellen tot kleding door vrouwen. Wat later werd ontdekt dat zaden in de grond stoppen wat opleverde en kwam er een volgende taak bij voor de gemeenschap. Pottenbakken en domesticatie van dieren waren wat volgende stapjes en zo werd het takenpakket gaandeweg steeds uitgebreider. Taken verdelen en voor elkaar zorgen leidde tot de intrede van wat nu nogal eufemistisch beschaving wordt genoemd.
Als we de geschiedenisboekjes mogen geloven dan kost het duizenden jaren om te beseffen dat met elkaar en voor elkaar bestaansrecht heeft. Die primitieve mens toch, millennia heeft ie moeten leven omringd door kuddes wilde dieren, zwermen vogels en scholen vissen. En ook al had ie een brein met een zeer groot potentieel, 't kwam maar niet bij hem op om te doen zoals ie om zich heen zag. Nee, meppen met een knots was de aard van het beestje en het is deze aard die de mens nog steeds in zich draagt volgens de angstproza van de hoeders van onze beschaving en haar geschiedschrijvers.
Eén van de taken die iedere gemeenschap moest verzorgen was volgens diezelfde boekjes de bescherming van de gemeenschap. Een nobele taak uitgevoerd door krijgers die natuurlijk wel af en toe een strijd moesten voeren want anders was hun taak overbodig en konden ze het onkruid gaan wieden. Ook al werd er dan samen geleefd, de dreiging met en van geweld bleef een functie houden die er uiteindelijk in resulteerde dat we heden ten dage nog steeds opgescheept zitten met wat geweldsgeile mensen die het aloude knotsgekke knuppelgedrag inherent zien aan het mens zijn. Primitievelingen volgens de geschiedenisboekjes maar dan in een modern jasje.
Zonder de voorgespiegelde veiligheid lijkt het welhaast onmogelijk om te leven te midden van al die oude knuppelaars en daarmee is veiligheid schijnbaar verworden tot een voorwaarde om te leven, eentje die een plaats lijkt te hebben verworven boven het eigen bestaan. Was dat het enige dan bleef het misschien nog wel overzichtelijk maar we hebben veel meer boven onszelf geplaatst, zoveel zelfs dat er uiteindelijk niets overblijft van wat we werkelijk zijn.
In hetgeen al enkele millennia menselijke beschaving wordt genoemd is het ontdekken van menselijkheid bijna een rariteit geworden en de huidige gang naar een volledige technocratie zal dan ook de strijd aangaan met het laatste beetje dat resteert. Niet eens zo heel verwonderlijk wanneer bedacht wordt dat conformiteit aan een onmenselijk systeem als hoogste menselijk goed wordt gezien. Deze bij monde van allerlei propagandakanalen opgedrongen zogenaamde menselijke waarden en normen hebben blijkbaar een draagvlak ontwikkeld dat garant staat voor het verdwijnen van alle menselijkheid.
Menselijkheid maakt van ieder mens in de eerste plaats een mens. Nog ver voordat iemand een bepaalde rang, stand of functie heeft is ie gewoon mens. Menselijk gezien is ieder mens dan ook slechts dat, mens, en daarmee gelijkwaardig aan ieder ander mens. Zonder mensen waren er geen mogelijkheden om rangen, standen en functies in te vullen en dat maakt de mens een primaire noodzaak voor alles wat daar menselijkerwijs op gebouwd kan worden. Betrekkelijke eenvoud die net zo eenvoudig ten onder gaat aan allerlei gefabriceerde moeilijkheden.
Waar het verdelen van taken ten behoeve van elkaar en de gemeenschap volstrekt logisch geacht kan worden is er echter een leefomgeving gebouwd waarin de functie belangrijker is geworden dan de taak. Een papieren werkelijkheid waar de mogelijkheden om te onderscheiden op basis van functie veelal eenvoudiger zijn dan het ontdekken van gelijkwaardigheid op basis van mens zijn. Sterker nog, de mens bestaat niet in die werkelijkheid al leeft er een grote illusie dat burger en mens elkaars gelijke zijn.
Deze functionele wereld is een menselijk verzinsel en daagt de menselijkheid zelf uit. Wanneer een functionaris zich immer zal beroepen op zijn functie wanneer menselijkheid in het geding is, heeft menselijkheid maar zeer weinig kans. De uitvoerders van het befehl-ist-befehl hebben voldoende aan een functie-onderscheid om volledig los te gaan. Uit en in naam van de mensheid, dat dan weer wel.
Dat ieder mens een functie kan vervullen mag snel duidelijk zijn, zaaien, oogsten, zingen of wat dan ook zijn allemaal functies die vervuld kunnen worden. Wat verwarring ontstaat wanneer mensen gaan bedenken dat ze die functie zijn. Je bent boer, zanger, burger of politieagent is net wat anders dan ik ben mens en vervul af en toe de functie van boer, zanger, burger of politieagent. In het eerste geval zou er mogelijk een hiërarchie aangebracht kunnen worden waar dat in het tweede geval niet mogelijk is, daarin is een ieder in eerste plaats mens.
Het merendeel van alle zaken die tegenwoordig afgehandeld worden gaat op titel of naam van en deze titel of naam is een geheel fictieve (id)entiteit. Deze (id)entiteit bestaat slechts als functionele papieren eenheid en heeft niets met de mens te maken. Zouden we alle papieren verbranden dan bleven slechts mensen over. Hilarisch zou het worden wanneer we alle mensen zouden verbranden en die papiertjes zelf toch acties konden verrichten. Toch leven we in een wereld waarin er meer waarde wordt gehecht aan een papieren identiteit dan aan het onderliggende mens-zijn en dat is een levensgrote bedreiging voor het mens kunnen zijn.
Het is best knap bedacht en ook zeer goed uitgevoerd om mensen te laten denken dat ze een fictieve functionaris zijn in een hiërarchisch stelsel. Als fictieve burger bungel je helemaal onderaan de hiËrarchie en voor velen is die identificatie met dat ondergeschikte bestaan zo groot dat zelfs het moeten zwoegen om belasting te betalen als nobele daad wordt gezien. Als ijverig burger wordt ook niet geschroomd om vanuit dat geloof ieder ander aan te sporen om ook "goed" te doen en, als dat niet mocht lukken, de hulp van een hogere macht in te roepen met alle consequenties van dien. Eén van die consequenties is dat er macht toegekend wordt aan een fictieve (id)entiteit die wat hoger in de hiërarchie staat en daarmee zeggenschap schijnt te hebben. Zou die rechter een mens zijn net als jij dan was ie gelijkwaardig en had ie net zoveel over jou te vertellen als jij over hem. Slechts het geloof primair een functie te zijn in plaats van een mens die een functie vervult maakt het mogelijk ongelijkwaardigheid te creëren waardoor ondergeschiktheid ervaren kan worden.
Primair mens zijn en een functie vervullen houdt menselijkheid en gelijkwaardigheid in stand zonder de hopeloze ellende die vandaag de dag als hel op aarde beleefd wordt. Het bestaan van virtuele (id)entiteiten die een zogenaamde macht over mensen zouden hebben zou demonisch genoemd kunnen worden. Het is illusie, maar o zo gevaarlijk levensecht door de grote horde gelovigen die uit naam van dat geloof probleemloos mensen een kopje kleiner maken. De politiek correct verguisde inquisitie was slechts kinderspel in vergelijking met deze dagelijkse geloofswaanzin.
Waar er continu geschermd wordt met een cultureel erfgoed dat deel uitmaakt van onze "beschaving" is dat niets meer dan een drogreden om de illusie in stand te houden. Functioneel management dat mensen hun eigen staart achterna laat lopen dwars door de geschiedenis van de mensheid. Ronde na ronde worden de verschrikkingen die mensen elkaar aan kunnen doen uit naam van welk geloof ook blootgelegd en even zovele malen wordt daar dan weer afschuw over uitgesproken. De mogelijkheid om anderen te veroordelen wordt maar al te graag aangegrepen en weerhoudt de mens om zichzelf te zien als een nog veel grotere geloofswaanzinnige dan degene die hij of zij veroordeelt.
In het verleden waren mensen onmenselijk zo leren de geschiedenisboekjes en gelukkig hoeven we tegenwoordig niet meer bang te zijn voor onmenselijkheid want we kunnen nu bogen op duizenden jaren beschaving. Duizenden jaren geschiedenis waarvan we schijnbaar wat geleerd zouden hebben. Niets is echter minder waar. De primitieve mens had zijn medemens net zo hard nodig als nu en besefte zeer goed dat samenleven en samenwerken vruchtbaarder was dan elkaar de hersens inslaan. Waar in vroeger tijden waardering bestond voor de bijdrage die iemand kon leveren is dat sinds de intrede van het geloof in virtuele ongelijkwaardigheid ingeruild voor angst voor de ander. Sinds die tijd wordt slechts gevochten voor een plekje in de virtuele hiërarchie en dit uitermate destructieve gedrag wordt door onze geschiedschrijvers keurig netjes terug geprojecteerd op de primitieve mens.
Het geloof dat het mogelijk is iets anders te zijn dan een mens haalt alle menselijkheid uit het menselijk bestaan en vervangt haar door functionele zelfdestructie. Wat resteert is een lichaam dat nog functioneert maar de mens is aan haar illusie gestorven.
Mens zijn is meer dan voldoende waarborg voor menselijkheid, zou er echt meer nodig zijn?