We leven in een wereld met en voor elkaar, althans dat is de MSM punchline die ons een gevoel van saamhorigheid doet beleven. We leven ook wel met en voor elkaar maar dan niet ten individuele bate, er ligt een ander doel voor, een doel dat onze propagandisten iedere keer weer feilloos weten te verhullen in toch wel doorzichtige leugens.
De leugen dat conformiteit aan het systeem van geldwaarde tot een betere wereld vol saamhorigheid leidt. Een humanitaire ramp wordt uitgedrukt in geld, een mislukte oogst ook, zelfs hulp kan schijnbaar enkel in geld uitgedrukt worden. Het opgedrongen denken in geld leidt misschien wel tot een wereld vol psychopaten die saamhorigheid enkel als begrip kennen zonder het werkelijk te begrijpen.
Het leven in een illusie dat een doel bereikt kan worden geeft hoop en een drang om het doel te bereiken. Voor velen is het hebben van voldoende geldmiddelen een doel dat een betere wereld kan verzorgen, niet alleen voor henzelf maar vanaf dat moment kan er ook wat voor anderen gedaan worden. Tot dat moment moet eerst de eigen portemonnee gevuld worden. Het zij zo en is dan ook wijd geaccepteerd als natuurlijk en logisch.
Dit eenvoudige feitje leert dat eerst gezocht wordt naar een eigen gevulde portemonnee en pas daarna de blik wat verderop wordt gelegd. Omdat geld een nogal schaars goedje is en al helemaal niet op redelijke wijze verdeeld krijgt het waarde, ten eerste om te verkrijgen, ten tweede om te bezitten. Het bezit van geld helpt de schaarste nog wat verder en daarmee is er nog minder beschikbaar is voor de rest.
Hiermee wordt het leven een primaire jacht op geld als basis voor het bestaan en de rest is van belang voor later tijden. Een jacht op iets dat niet in voldoende mate voor iedereen beschikbaar is. Deze voedingsbodem voor psychopaat gedrag wordt nog enigszins versterkt door de bron van inkomsten als absolute noodzakelijkheid te zien en deze ten koste van gezondheid, gezond verstand en wat dies meer zij te beschermen, de baan als levensader.
Het doel is een creatie van ons zelf, een jacht op geld. Het geldsysteem zelf geeft er geen zier om, het is slechts een abstracte werkelijkheid die door mensen tot een reëele beleving wordt gemaakt. Wel is het een systeem dat vanaf jongs af aan een buitenproportionele invloed heeft op ons leven en zelfs als primaire bestaansgrond wordt gezien en opgedrongen. Een illusie die geld tot doel maakt om überhaupt te kunnen leven.
Als er al een werkelijk doel voor de mens en mensheid zou bestaan, zouden we dan al zo slim zijn om het gevonden te hebben? In het geval van ons huidige geldsysteem trek ik dat maar in twijfel en leef verder met de illusie dat er een ander doel voor het bestaan van de mens is dan deze opgelegde heiligheid van centen. Ergens is er een klein stemmetje dat vertelt dat het werkelijke doel van het bestaan ondergesneeuwd wordt tenzij het leven op deze aardkloot een harde leerschool moet zijn, in dat geval is ie nagenoeg perfect.
Tussen een gevoel van saamhorigheid en de aan het systeem inherente concurrentiestrijd met elkaar ligt een basis van tegenstrijdigheid. De drang naar coöperatie en interne wetenschap dat je elkaar nodig hebt staat in schril contrast met de kapifalistische concurrentie-drijfveer van het systeem. Een moeilijk inpasbaar beeld dat vaak leidt tot een keuze voor het bestaan en haar bestaansgrond, het systeem wint.
Ergens klopt het niet en blijft er een stuk onbegrip over, een knagend geheel dat tot misantropische gevoelens leidt. Vooral de anderen moeten het ontgelden en al helemaal de verantwoordelijken voor het systeem. Ondanks dat blijft het systeem heilig, een contradictie die de oppervlakkigheid laat zien van de perceptie van het eigen bestaan. De rat-race wordt om de rabbit-hole gelopen zonder er in te gaan.
De heiligverklaring van het systeem is een zichzelf versterkend proces. Niet alleen de profiteurs ervan propaganderen het, ook de volgers ervan versterken veelal onbewust datgene dat hen als mens onderuit haalt en leggen de schuld voor het falen niet bij het eigen geloof in het systeem maar bij hen die niet voor de volle 100% meewerken aan het systeem. Zondebokken in plaats van spiegels.
Het leidt tot een gevecht om geld en geloof waarin het uiteindelijk draait om hij of ik en daarin is op geen enkele wijze een plaats beschikbaar voor mededogen, hooguit kan het leiden tot finale genade onder voorwaarde van onderwerping maar dat is het dan ook wel.
Samenwerken om dat doel te bereiken wordt veel gedaan, een corporatie of partij is een bij uitstek geëigend middel om dit alles geheel zonder gewetenswroeging tot in het extreme uit te spelen. Het doel dat boven de noden van de individuele mens wordt geplaatst en daarmee vrij baan geeft aan het omzeilen van beperkingen door het geweten en datgene dat geweten kan worden.
Ook een corporatie of staat heeft te maken met dezelfde schaarse beschikbaarheid van datgene waar het allemaal om mag draaien, geld en invloed door geld. Datgene dat schaars is gemaakt is het doel en daarmee middel om invloed uit te oefenen en de corporatie of staat te bestendigen. De logica van het bestaan van een entiteit wordt opgehangen aan het geld.
Het winstoogmerk van een corporatie en tegenwoordig ook staten wordt uitgedrukt in geld, iets waarvan niet genoeg aanwezig is om een ieder winst op de ander te laten behalen. De winst van de één gaat ten koste van de ander door de beperkte hoeveelheid geld. Ook dit leidt weer tot natuurlijke en genadeloze strijd waar het simpelweg gaat om hij of ik.
Zowel individuele als coöpererende mensen zijn continu op jacht naar een schaars goedje dat enkel schaarser wordt wanneer er meer van wordt gemaakt door de factor ongecrëerde rente. Het groeiende tekort leidt tot paniek. Het lijkt zelfs te leiden tot een gevecht om het eigen bestaan waar het slechts een abstractie is.
Zolang de onderkenning uitblijft dat het slechts om een abstracte werkelijkheid gaat die enkel door onbegrip haar bestaansrecht behoudt zullen de psychopatische hij-of-ik strijders zowel in aantal als in intensiteit toenemen. Noodzakelijke zondebokken worden met graagte gepropageerd en zijn binnenkort het doel van de lynchmob.
Niemand die anderen pijn wil doen wanneer je het op de man af vraagt, zinloze agressie wordt verafschuwd en leidt tot een hoop ach-en-wee geroep. Wanneer het echter om hij-of-ik gaat is het meer dan okee. Het reële beeld van overvloed wordt gezien als onbestaanbare utopie maar vanuit de illusoire schaarste door uitdrukking in geld wordt agressie aanvaard als natuurlijk en zelfs zinvol geacht.
Hulp, poëzie, muziek, schrijfsels en vele andere uitingen die zonder geldwaarde of geldelijk doel tot stand komen, waardeloos of slechts niet in geld uitgedrukt?
Van mij mag het gepropageerde en geïndoctrineerde doel ergens gestoken worden waar de zon nooit schijnt om het werkelijke doel in jezelf te vinden.