Ik denk dus ik besta, cogito ergo sum, een uitspraak van René Descartes die meer waarheid en onzin lijkt te bevatten dan zo op het eerste gezicht lijkt. Uitgesplitst levert het ‘ik’, ‘denken’ en ‘bestaan’ op.
Ik denk dat ik besta
Omdat ik denk besta ik
Denken zorgt voor bestaan
Denken is een activiteit, zou er zonder denken een bestaan zijn? Zou er zonder denken een ‘ik’ kunnen zijn? Als er geen ‘ik’ zou zijn zonder te denken, wie moet er dan denken? Wie kan er zeggen ‘ik ben’ behalve ‘ik’? Om een heel lang verhaal iets korter te maken lijkt het erop dat we onszelf bedenken.
Alleen weten we dat niet, begrijpen het niet en het maakt nogal gek om er over na te denken, een klein voorbeeldje: als ik degene ben die denkt dan bedenk ik mezelf door allereerst mijn of het denken te splitsen in gedachten en met mijn eerste gedachte ‘ik’ te creëren en met mijn volgende gedachten een reflectie of beoordeling van ‘ik’ te creëren. Een ‘ik’ die ‘ik’ beziet. Eén proces, denken, dat zowel ‘ik’ als een blik op ‘ik’ creëert. Door het denken wordt het te observeren idee (ik) en de observator (ook ik) geschapen, zonder denken bestonden beiden niet. Creatie en observatie lijkt één proces te zijn, één principe, denken. Bewust zijn van het gecreëerde leidt tot gedachten die creëren.
Ik schijnt hiermee een bedenksel te zijn, een beeld in gedachten. Ik wordt heel snel jij in gedachten van een ander en krijgt daarmee een bestaan bij iedereen die een ‘ik’ is (denkt te zijn), er is een herkenbaarheid van ‘ik’ in jij. Net zo goed als je in je eigen gedachten een beeld van jezelf creëert, zie je buiten ook allemaal reflecties van wie je zelf zou kunnen zijn.
Eén uitgangspunt staat meestal voorop, dat wat ik zie ben ik niet ofwel mijn reflecties zijn niet ‘ik’. ‘Ik’ heb de keuze om iets wel of niet te zijn, als ik om me heen kijk kan ik zien wat ik wel of niet wil wezen. Wanneer we dat combineren met de drive om anderen te laten ‘zien’ wie ik ben dan zijn de rapen helemaal gaar. Zelf hebben we geen idee van wie we zijn maar willen graag dat er een beeld bij een ander bestaat van wie we zijn. Niet het beeld van wie we werkelijk zijn maar een bedenksel van hoe we graag gezien willen worden.
Hierbij bedenken we dus onszelf en raken enigszins oververhit wanneer een ander niet ziet wat je voor jezelf bedacht hebt. Het raakt het fundament van ons ‘ik’ en daarmee het hele wereldbeeld dat we om ‘ik’ heen hebben opgebouwd. Ik staat daarmee centraal en was en is de basis voor de blik op alles, iedere interactie wordt gezien vanuit en gerelateerd aan het beeld van ik, het centrum van observatie. De drive is om (h)erkenning te krijgen voor je eigen gedachten van hoe je gezien wil worden, een bevestiging van je eigen denken waardoor de illusie ontstaat dat wat jij denkt klopt met de werkelijkheid.
Hierdoor lijkt het denken tweeledig te zijn, het fantaseert iets maar kan er niets mee totdat het bevestigd wordt. Een eerste gedachte die bevestigd moet worden door de volgende gedachten waardoor het meer momentum krijgt en uiteindelijk als ‘waar’ aangenomen kan worden. Een quantumfluctuatie die tot manifestatie zou kunnen leiden mits er op de juiste wijze een vervolg aan gegeven kan worden. Of het nu onzin, een pure fantasie, is of niet is dan niet belangrijk, alles kan gemanifesteerd worden en een plek krijgen, leugens worden waarheid door de mate waarin ze bestaan en bevestigd worden.
Zonder besef van een proces dat ‘ik’ creëert wordt simpelweg aangenomen dat ‘ik’ bestaat door geboorte van het lichaam. Op één of andere wijze wordt er wat intelligentie in wat communicatievaardige cellen gestopt en daaruit ontstaat dan door interactie met de buitenwereld een ‘ik’ omdat er een vorm van controle over dat lichaam uitgeoefend kan worden. Later blijken dan ook je gedachten enkel en alleen door jou waargenomen te kunnen worden en de separate denkende entiteit is geboren.
Interactie in de huidige maatschappij houdt in dat de bescherming van de separate identiteit noodzakelijk is. Om je staande te houden moet er een vorm van profilatie plaats vinden die jezelf bevestigt, een pickorde wordt opgedrongen die uiteindelijk tot acceptatie van macht en controle leidt, moet leiden want anders… yep, angst is een prachtige illusie die de onderliggende onzekerheid van de realiteit van dit spel heel duidelijk weergeeft.
De angst om niet te zijn wie je denkt te zijn, de angst dat je zorgvuldig opgebouwde illusie niet meer kan of mag bestaan zorgt er wel voor dat alles uit de kast wordt gehaald om de illusie zowel te versterken als te verdedigen. Een illusie die zichzelf in stand moet houden en continu bevestigd moet worden. Hiermee is het verworden tot een leugen, was het waarheid dan was er geen enkele angst om het te verliezen en ook geen noodzaak om het te bevestigen, het was gewoon.
Angst is dan niet meer dan een (on)bewust weten dat er een onderliggende waarheid is die versluierd wordt, het mogelijk moeten accepteren dat de leugen doorgeprikt wordt. Bij bewuste leugens lijkt het zonneklaar, zou het misschien ook werken bij de onbewuste leugen die we ‘ik’ noemen? Een primaire aanwezigheid van de werkelijkheid die zich als angst manifesteert aan de illusie ‘ik’?
Is ‘ik’ eigenlijk wel belangrijk? Voor velen is het verliezen van ‘ik’ het meest gevreesde, het niet ‘ik’ kunnen zijn lijkt onvoorstelbaar maar is in wezen vrij eenvoudig. Er verandert namelijk niets, of je nu vanuit een bepaalde optiek zaken beziet of het geheel gadeslaat zoals het is, de daadwerkelijke realiteit wordt er niet anders van. De blik op die realiteit verandert en dat is het dan ook wel. Zou je niet vanuit de ‘ik’ positie kijken dan ben je volledig vrij om alles van alle kanten te bezien, kijk je vanuit je eigen centrum en door de bril van je opgebouwde wereldbeeld, datgene dat je via cultuur, educatie, normen en waarden hebt meegekregen, dan is slechts een projectie van je verleden op de huidige realiteit zichtbaar en zal de toekomst door het verleden bepaald worden en er slechts een verlenging van zijn.
Is het dan zoals het is en blijft alles dan zoals het is? Waarschijnlijk wel voor velen, een zichzelf beschermende illusie die weerklank vindt bij anderen die hetzelfde meemaken houdt een bepaalde vorm van orde in stand, een vorm van orde die door en voor de illusies van ‘ik’ is geschapen. Wie zou er, mits ie niet over een bepaald oergevoel van waarheid beschikt, ook maar één moment aan twijfelen dat zijn ‘ik’ waar is en dat de orde die dat bevestigt een mogelijke bedreiging kan zijn, nee het is juist een heerlijk warm bad dat begrepen en geleefd kan worden.