Op een terrasje in the middle of nowhere bestel ik een kop koffie met wat lekkers. Er zitten een paar motorrijders, wat fietsers en nog wat andere gasten. Het zonnetje schijnt op mijn gezicht en ik geniet. Heerlijk.
Het geroezemoes, het zonnetje en de combinatie van koffie en gebak doen het wel. Langzaam valt alles weg en blijft er slechts genieten over. Ik ga hier nog niet weg.
Ontspannen word ik wat sensitiever en dringen de gesprekken op het terras tot me door. Ik weet wel dat ik ze moet laten gaan maar sommige worden dan zo luid, daar doet geen lieve moeder meer wat aan.
Ik hoor dat Nederland vol is.
Hè? Wat? Kom je net niet van een fiets of motor en heb je niet een behoorlijk eind in de middle of niets gereden om hier te komen? “Vol? Waar dan?” schiet er door mijn hoofd.
Oké, rustig aan Reneetje, laat maar gaan. Als de geest blind is zijn ogen nutteloos. Het is geen werkelijkheid maar zogenaamd nieuws dat met gesloten ogen wordt herhaald.
Toch had het me even te pakken en trok het me uit de werkelijkheid waarin ik heerlijk aan het genieten was. Tijd om te betalen en weer te gaan. Rijdend door de weidsheid geniet ik weer van alles dat met open ogen kan bestaan.