Ik: het lijkt me heerlijk om onbezorgd te genieten
Hart: vertrouw me maar, je gaat beleven wat er in je leeft
Brein: daar is heel veel voor nodig wat je nog niet hebt

Ik: Ik heb heel veel niet
Hart: oké, dan creëer ik dat tekort voor je
Brein: het is best moeilijk

Ik: het is best moeilijk
Hart: oké, dan creëer ik die moeilijkheid voor je
Brein: we moeten er hard voor werken

Ik: we moeten er hard voor werken
Hart: oké, dan creëer ik die noodzaak voor je
Brein: het valt niet mee om genoeg middelen te verdienen

Ik: het valt niet mee om genoeg middelen te verdienen
Hart: oké, dan creëer die moeite voor je
Brein: het is bijna onmogelijk

Ik: het is bijna onmogelijk
Hart: oké, dan creëer ik die onmogelijkheid voor je
Brein: de wereld werkt niet goed mee

Ik: de wereld werkt niet goed mee
Hart: oké, dan creëer ik die tegenwerking voor je
Brein: het ligt niet aan mij

Ik: het ligt niet aan mij
Hart: oké, dan creëer ik die machteloosheid voor je
Brein: het had al lang gelukt moeten zijn

Ik: het had al lang gelukt moeten zijn
Hart: oké, dan creëer ik die frustratie voor je
Brein: de wereld is niet te vertrouwen

Ik: de wereld is niet te vertrouwen
Hart: oké, dan creëer ik dat wantrouwen voor je
Brein: vertrouw me, ik vind een weg

Ik: vertrouw me, ik vind een weg
Hart: oké, dan trek ik me terug
Brein: er is ook niets dat me helpt