Alleen op de wereld ben je vrij en verantwoordelijk en met meerderen wordt die vrijheid en verantwoordelijkheid gedeeld. Toch leeft er nogal eens een knagend gevoel dat er beperkingen in vrijheden bestaan. Gelukkig maar zou ik zeggen maar dat lijkt een contradictie die tot wat kortsluiting in hersenpannetjes leidt. Een poging tot het kweken van mogelijk begrip is dan ook averechts werkend veelal tegen dovemansoren gericht.
Een bijtje heeft nectar nodig als voedsel en de bloemen hebben de bijtjes weer nodig voor bestuiving en voortplanting. De bloem kan niet stoppen met nectar produceren en de bij kan niet stoppen met heen en weer vliegen, zou één van hen die verantwoordelijkheid niet nemen dan was het met beiden gedaan. Zowel de bloem als de bij houden elkaar in leven en produceren als bijproduct ook nog honing, vruchten en lekkere geuren.
Nietszeggend? Er is nog wat meer… Zonder bloemetjes geen grassen, zonder grassen geen grazers, zonder grazers geen roofdieren, zonder bloemen, planten en dieren geen mensen.
‘t lijkt er wel eens op dat voor het gemak eenvoudigweg vergeten wordt dat het hele bestaan aan elkaar hangt door onderlinge afhankelijkheden en verantwoordelijkheden. Juist deze vergeetachtigheid of soms ook onbegrip is iets dat totale destructie mogelijk maakt. Wanneer je kunt doen en laten wat je wil zonder deze afhankelijkheden en verantwoordelijkheden in ogenschouw te nemen is er een destructief monster geschapen dat potentieel meer dan alleen zichzelf uitroeit.
Zou vrijheid dan zomaar bestaan of is het ook een samenstelsel van afhankelijkheden? Is het een afdwingbaar, opeisbaar of het gevolg van samenwerking en begrip om het te laten ontstaan en bestaan?
Met een beetje opportunisme is er altijd wel een vrijheid te definiëren die het mogelijk maakt om een leefomgeving aan gort te helpen en daarmee uiteindelijk ook jezelf of anderen. Vrijheid, maar dan absoluut.
Worden de onderlinge afhankelijkheden gezien dan zijn de vruchten van samenwerking met en voor elkaar te plukken, zo niet dan ontstaat al snel de gedachte dat alles afdwingbaar is of moet zijn, veelal ten koste van elkaar. Het eerste is een proces, het laatste een aanname, een wat primitievere vorm van denken en helaas nogal (over)heersend.
Het laten ontstaan van enige vrijheid is slechts mogelijk door het opofferen van de illusoire afdwingbare absolute vrijheid, de vrijheid die niet bestaat maar met het nodige geweld best genomen kan worden. Het moeten opgeven van iets waarvan geloofd wordt dat het bestaat of, sterker nog, als aangeboden wordt ervaren, wil nog wel eens tot heftige emoties lijden, het is tenslotte jouw, mijn of hun vrijheid die aangetast wordt. In werkelijkheid wordt er niets aangetast maar slechts de illusie blootgelegd.
Werkelijke vrijheid ontstaat door begrip van en voor de onderlinge afhankelijkheden, deze is niet absoluut maar toont slechts de mate van begrip aan. Des te meer begrip voor het mechanisme van afhankelijkheid, des te meer bijkomend resultaat en des te dichter benadert de vrijheid die ervaren wordt de werkelijk bestaande vrijheid.
Iedere vorm van vrijheid die genomen wordt zonder in dienst te staan van werkelijke vrijheid is vrijheidsbeperkend. Vrijheid is niet te nemen, niet te claimen en niet te beschermen maar slechts door aftasting en reflectie als beginnend vuurtje te vinden.
Wat als beperking wordt ervaren zou zomaar tot begrip kunnen leiden, of niet natuurlijk en dan gaan we snel weer vechten voor vrijheid.